Guda Conijn deed onderzoek naar de wandschildering De Levensboom in het Gerrit van Veen College in Amsterdam. Zij is zelf docent beeldendevorming op deze school. In 2018 is het 50 jaar geleden dat Joop Sjollema deze grote wandschildering geschilderd heeft. Guda wil dat jaar aangrijpen om het werk te laten restaureren of in elk geval beter te beschermen zodat het voor de school behouden kan bljven.
Het onderzoek gaat in op de achtergronden van de wandschildering. De reden voor deze grote opdracht blijkt de onderwijsvernieuwing te zijn. Het is een symbolische schildering, specifiek voor de Gerrit van der Veen school (nu: het Gerrit van der Veen College) geschilderd. In 1968 kwam het meisjesonderwijs ten einde in deze school, jongens konden een paar jaar later hun intreden doen. Hiermee kwam een einde aan de ongelijkwaardige positie van het meisjesonderwijs. Sjollema bracht met deze schildering een ode aan de onderwijsgeschiedenis van deze school en daarmee de emancipatie van meisjes. In haar afstudeerscriptie gaat Guda Conijn dieper op de achtergronden in.
De Levensboom
Sjollema zelf heeft bij telefonische opgave dd. juni 1970 aan de Gemeente Amsterdam, de titel van de wandschildering doorgegeven: ‘De boom van het Leven.’ Hier zit zeker symboliek in. Volgens het bijbelverhaal werden Adam en Eva gescheiden van de Levensboom en daarmee sterfelijk gemaakt na het eten van de verboden vrucht van de ‘Boom van de kennis van goed en kwaad’. In het Nieuwe Testament wordt deze verbanning van de Hof van Eden (paradijs) gecompenseerd door het planten van de nieuwe Levensboom aan de kant van de mens. Een nieuw begin zou je kunnen zeggen. Sterfelijkheid kon zo omgezet worden in onsterfelijkheid welke gelijk is aan het symbool voor eeuwig leven. Prof. van der Ploeg zegt hier in het Katholiek Maandblad (1989), het volgende over: “Duidelijk is, dat in Spreuken de uitdrukking ‘levensboom’ geen bron aanduidt van echt eeuwig leven, maar van vernieuwen en voortduren, tijdelijk voortduren van het aardse leven.“ Het vernieuwen van kennis, in dit geval in een school,die bijdraagt aan vooruitgang en ontwikkeling staat in de schildering centraal.
Emancipatie door onderwijs
De plaatsing van de meisjes heeft ook een symbolishce betekenis. Zij verbeelden de verschillende levensfasen uit een meisjesleven. Ze zitten in een evenwichtige driehoeksvorm rondom de stam, het middengedeelte van de boom en daarmee symbool voor dàt deel van het leven van een meisje in ontwikkeling. Er wordt door Sjollema gespeeld met driedimensionaliteit in het platte vlak. De platte driehoeksvorm verandert in diepte zodra je de meisjes op het pad met de bochten ziet, symbool voor nieuwe richtingen inslaan. De meisjes zelf zijn symbool voor de tijd (ontwikkeling, waardoor vooruitgang). Vanaf 1863 waarin het middelbaar onderwijs op maat werd gesneden voor meisjes in de vorm van de Middelbare Meisjesschool (M.M.S.), later de meisjes H.B.S. (Thorbecke) 47, konden meisjes zich emanciperen door ‘kennis’ te nemen van het leven. Het arcadisch landschap staat voor het paradijs waarin ze zich bevinden.
Einde aan ongelijkwaardige positie van meisjes
De belangrijkste daad in dit paradijs, geschilderd door Sjollema, is de vrucht/appel op te nemen waardoor kennis en het voortduren daarvan gewaarborgd zullen zijn. Dat dit oranje kleinnood precies in het midden is geschilderd van deze monumentale wandschildering is dus, uitgaande van deze redenering, beslist geen toeval. Hier draait het allemaal om toen en nu. We zouden de voorstelling in dit perspectief kunnen zien als ode aan het meisjesonderwijs, welke nodig was om te emanciperen in de maatschappij van toen en later. Het jaar 1968, is hiermee een weloverwogen tijdstip, uitgekozen door Sjollema. Het jaar dat het meisjesonderwijs ten einde kwam in deze school, en jongens een paar jaar later hun intreden konden doen. Daarmee kwam een eind aan de ongelijkwaardige positie van het meisje in onderwijsland waarmee de emancipatie in een nieuwe fase kwam.